Schildklieraandoeningen kunnen met verschillende onderzoeken worden opgespoord en gecontroleerd.

Hoe wordt de schildklier onderzocht?

Palpatie vormt de basis van het schildklieronderzoek. De schildklier is alleen voelbaar als hij niet goed functioneert. De schildklier is een kleine beweeglijke klier onder in de hals. Als hij voelbaar is, gaat hij omhoog bij slikken. Palpatie levert nauwkeurige informatie op over de consistentie (hard of niet), de gevoeligheid (pijnlijk of niet), de contouren (regelmatig of niet) en de aanwezigheid van knobbels (rond of niet). Hiermee kan heel eenvoudig een groot aantal schildklieraandoeningen worden vastgesteld, zoals struma (een toename van het schildkliervolume) of de aanwezigheid van knobbels (nodi).

Waarom wordt er bloed afgenomen?

Door bloed af te nemen kan het percentage van de verschillende schildklierhormonen in het bloed worden gemeten. Dit levert informatie op over de schildklierfunctie (hormoonproductie toereikend of niet?). De belangrijkste meting die gebruikt wordt om schildklieraandoeningen vast te stellen, is die van TSH, het hormoon dat de schildklier aanstuurt. Een normale TSH-spiegel getuigt van een gezonde functie. Een hoge TSH-spiegel duidt op een langzaam werkende schildklier (hypofunctie). Een lagere TSH-spiegel dan normaal duidt op een hyperfunctie van de schildklier. De TSH-spiegel alleen geeft al voldoende informatie over de schildklierfunctie, omdat deze nauwkeuriger is en in een vroeger stadium wordt verstoord dan de schildklierhormoonspiegel. Met een TSH-waarde kan ook de effectiviteit van een ingestelde behandeling worden beoordeeld. Het beeld kan compleet worden gemaakt door de concentratie antilichamen te meten om hypothyreoïdie of hyperthyreoïdie beter te klasseren, en in sommige gevallen door bepaling van thyroxine of T4.

Waarom echografie?

Bij deze volledig pijnloze methode wordt een ultrasone sensor langs de voorkant van de hals bewogen, ter hoogte van de schildklier. Het echogram geeft informatie over de vorm, het volume en de structuur van de schildklier. Ook kunnen nodi of cysten zichtbaar worden gemaakt en kan hun volume en de inhoud ervan (vast of vloeibaar, enz.) worden beoordeeld. Echografie van de schildklier is een geheel pijnloos onderzoek. De gebruikte ultrasone golven zijn risicoloos. Er zijn geen contra-indicaties of bijwerkingen.

Wat is scintigrafie?

Bij dit onderzoek, dat vaak wordt toegepast bij hyperthyreoïdie, wordt de schildklierfunctie beoordeeld. Het is een onderzoek dat gebaseerd is op het vermogen van de schildklier om jodium op te nemen. Er wordt een kleine hoeveelheid radioactief jodium (of gelabeld technetium) in een ader in de elleboogholte geïnjecteerd. De nodi die hormonen afgeven, hebben hiervoor jodium nodig en nemen het ingespoten radioactieve jodium op. Een speciale camera maakt deze radioactiviteit, die zich in de schildklier en/of in de nodi concentreert, zichtbaar waardoor een duidelijk beeld van de schildklier wordt verkregen. Het beeld kan hogere concentraties radioactief jodium weergeven, wat duidt op een overactieve schildklier, zoals het geval bij zogenaamde warme nodi. Het inspuiten van een dergelijke lage dosis radioactief jodium vormt geen risico voor het lichaam, zelfs niet bij een allergie voor jodium. Er bestaat echter wel een contra-indicatie voor scintigrafie bij zwangere vrouwen. Door de resultaten die met echografie en een cytologische punctie worden bereikt, is scintigrafie steeds minder vaak nodig voor onderzoek van nodi. Niettemin wordt scintigrafie in bepaalde gevallen wel uitgevoerd. Momenteel wordt dit onderzoek alleen verricht wanneer de TSH-spiegel laag is en men een toxische nodus wil opsporen die overactief is. Nodi kleiner dan 9 mm zijn niet zichtbaar en het onderzoek is in dat geval niet zinvol. Dit onderzoek wordt afgeraden bij zwangere vrouwen of vrouwen met een zwangerschapswens. Tijdens het inspuiten van de contrastvloeistof (jodiumproduct) kan er een warm gevoel ervaren worden. De contrastvloeistof kan ook een allergische reactie veroorzaken.

Een punctie uit de schildklier: waarom?

Een punctie, of cytologische punctie, wordt uitgevoerd om vast te stellen of een nodus goedaardig of kwaadaardig is. Dit onderzoek wordt vaak op geleide van echografie uitgevoerd om de verdachte nodus beter te kunnen lokaliseren. Tijdens de punctie wordt er met behulp van een zeer dunne naald een aantal cellen direct uit de nodus afgenomen. Het afnemen veroorzaakt niet veel pijn. De afgenomen cellen worden op een glaasje uitgestreken en door een specialist in schildkliercytologie onderzocht. Dit onderzoek is vrijwel pijnloos. De procedure is vergelijkbaar met een bloedafname. De afname wordt uitgevoerd met behulp van een extreem dunne naald; lokale verdoving is niet nodig. Er bestaat geen kans op complicaties.
Om de verschillende hormoonspiegels met elkaar te kunnen vergelijken en veranderingen in de tijd te kunnen registreren, is het belangrijk om de biologische onderzoeken altijd in hetzelfde medische onderzoekslaboratorium uit te voeren. De behandelend arts kan meer uitleg geven over het verloop en de uitslag van de onderzoeken.